Sluit je ogen.
Stel je voor dat je vergat waar je voor vocht,
of tegen
en de ovale vorm van een ei.
Stel je toch eens die kleine opschudding
van het leven van binnen voor
en dan
dit vraagstuk
waarover niemand het eens kan worden –
Hoe ver zijn we van huis?
Hoe verdeeld.
Een ferme duw
zette ons in beweging,
maar laten we omkeren
vanuit dit oude leven in het hunne naar een nieuwe
open plek
met helder water. Nu eindelijk,
tweeduizend en nog wat evoluties
per seconde, minuut, uur,
ongeveer, verdreven,
later.